Wanneer je met de trein in Nijmegen aankomt, blijkt het station onlogisch in elkaar te zitten. Je moet namelijk naar het perron waar de trein naar Roermond vertrekt, om bij de uitgang te komen. Veel perrons zijn er overigens niet en dat komt vooral doordat Nijmegen voor de spoorwegen aan het eind van de wereld ligt. Er is nog wel een perron 35, maar deze is niet in gebruik. Ooit vertrok hier de boemel naar Duitsland.
Buiten het station aangekomen is alles erg modern en kaal. Dit is een gevolg van het bombardement uit 1944, waarbij de geallieerden per ongeluk of expres de stad bombardeerden. Hoe dan ook, een onnuttig actie waar niemand in Londen trots op hoeft te zijn. Het bombardement is dan ook een belangrijk item in de 2000-jarige geschiedenis van deze stad.
Want Nijmegen is oud, zo niet de oudste stad van Nederland. Wanneer we Maastricht om moverende redenen niet tot Nederland hoeven te rekenen, dan is er totaal geen discussie dat Nijmegen de bakermat is van de bewoning in Nederland. Het is ook de enige plaats waar de Romeinen een legioen hadden gestationeerd. Zou er ondanks het onhandige bombardement nog wat oudst te zien zijn in de stad?
“Slepen met dranghekken en het bouwen van biertenten is een grote hobby in Nijmegen”
Kronenburgerpark
Allereerst bezoeken we het Kronenburgerpark, bekend van Frank Boeijen. Het park is niet groot. Er is wel veel relief en met rotsen is er een waterval gemaakt. Het ziet er leuk uit. Twee oude torens die onderdeel uitmaakten van de vroegere stadsmuur zijn er te zijn. De derde heb ik gemist. De Kruittoren is prominent in het park te zien.

De andere toren heet Roomsche Voet en gaat terug tot minimaal 1384. De ouderdom is het enige bijzondere, want uiterlijk zijn vooral restauratiesporen te zien. Het park is grotendeels afgesloten als we er zijn. Vermoedelijk omdat een week later de Vierdaagse van Nijmegen wordt gehouden en het park wordt omgebouwd tot een evenemententerrein.
Lange Hezelstraat
De weg richting Hees heet de Lange Hezelstraat en staat bekend als de oudste winkelstraat van Nederland. De weg had vroeger veel herbergen en anno 2024 zit het vol met horeca. En let wel, het is een gezellige straat met unieke winkeltjes. Alhoewel de weg autovrij is, is er wel veel vrachtverkeer. Daarnaast is er ook voldoende ruimte voor de in Nederland heilig verklaarde fietser. Als voetganger is het dus uitkijken waar je loopt.


Langs de zuidkant van de straat zijn markeringen in de grond geslagen betreffende de brandgrens uit 1944. Deze markeringen zien we regelmatig terug in het straatbeeld en het bombardement van 1944 loopt letterlijk door de binnenstad heen. Er is veel nieuwbouw zichtbaar en bomen maken de straat compleet, waardoor het er leuk uitziet. Daar kan Tilburg nog veel van leren.
Er is ook veel volk op de been, inclusief een bedelaar. Deze laatste heeft op een bord geschreven dan ze honger heeft. Enkele meters verderop zit een dame die kennelijk bij haar hoort en zich vermaakt met bier en sigaretten. Het lijkt daarmee een commerciële bedelaarster, waar veel steden in Nederland last van hebben. Het personeel in de horeca is vriendelijk.
De Lange Hezelstraat en de straten in het verlengde ervan lopen flink omhoog en uiteindelijk blijken we op een uitloper van een stuwwal te zitten met een hoogte van 33 meter NAP. De Lange Hezelstraat op 13 meter NAP is dan ook de Benedenstad. Halverwege bij de Grote Markt is veel horeca aanwezig. Ook hier worden biertenten gebouwd voor de naderende Vierdaagse. Maar misschien ook voor de voetbalwedstrijd Engeland-Nederland die later die avond voor het EK2024 zal worden gehouden. En dat is jammer, want de terrassen en biertenten nemen het zicht op de weinig overgebleven historische gebouwen weg.
Stevenskerk en omgeving
De Stevenskerk is een indrukwekkend gebouw, waar je strak langs loopt. Het gebouw is zo groot dat je het niet kunt overzien. Rond de kerk zijn smalle steegjes, waardoor je in de middeleeuwen waant. Gelukkig is er altijd wel een terras of een cola-auto, zodat je direct terug bent in de huidige tijd. Rond deze kerk moeten allerlei bijzondere huisjes staan. Maar als je er bent, dan weet je niet meer welk huisje waarom bijzonder is. De toren kun je ook beklimmen lijkt het, maar de openingstijden zijn zeer beperkt, zodat dit erbij inschiet.


Nog meer winkelstraten
Doorgelopen naar de Burchtstraat zie je het Oude Stadhuis. Een mooi pand dat prominent zichtbaar is. De winkels worden hier meer van het standaardtype, die je ook elders in Nederland ziet. Om de hoek is de Marikenstraat. Een moderne winkelstraat met een hoger en een lager deel. Deze straat is tussen 1998 en 2000 verschenen. En zo wisselen oud en nieuw elkaar af in Nijmegen.

Natuurlijk moet je niet te ver van de centrale as in het centrum afdwalen, dus keren we terug richting Valkhof. Ineens valt een gebouw op aan de Mariënburg waar een restaurant in zit. Dit lijkt wel gebouwd te zijn in de Amsterdamse schoolstijl. En inderdaad, na wat nazoeken op internet klopt dit.

Park Valkhof
Dan zetten we de tocht door naar het park Valkhof. Ondertussen zijn we al heel wat biertenten in opbouw gepasseerd. Eigenlijk zijn het er wel idioot veel. Slepen met dranghekken en het opbouwen van biertenten is een grote liefhebberij in de stad. Ook Park Valkhof is veranderd in een groot evenemententerrein, dat aansluit op een kermis, die weer aansluit op een plein met een biertent. Het gaat naadloos in elkaar over en de brandweer is druk met inspecties.
De Sint-Nicolaaskapel in het park Valkhof is afgezet met dranghekken en de Barbarossa-ruïne is onbereikbaar. Jammer, want deze laatste stond op de bucketlijst. Opnieuw moeten de historische bouwwerken het onderspit delven tegen het evenementengebeuren. Omdat buienradar een stortbui aankondigt en het onmogelijk is iets historisch te bezoeken, slaan we museumbezoek ook maar over. Ooit is eerder al het prachtige blindenmuseum muZIEum bezocht, dus het beste museum van de stad is al bekend.

Samengevat
Nijmegen is een mooie stad, het centrum ziet er leuk uit met winkels, maar door idioot gedrag van de geallieerden is er weinig historisch overgebleven. Dat weinig historisch wordt door de evenementenindustrie compleet overwoekert, waardoor voor een historische stedentrip nog steeds Brugge de beste keuze is.